We, twee dagpatiënten en een personeelslid van de psychiatrische instelling, komen langs in het nummer 100 van de Weststraat. We bellen onaangekondigd aan met de vraag of we even kunnen praten en we werden zeer vriendelijk ontvangen. We krijgen koffie aangeboden en het wordt een aangenaam gesprek.
We voelen ons even figuranten in een “Man bijt Hond”-onderdeel. Dit programma spreekt ons aan omdat de gewone babbel daar centraal staat. De ontmoetingen in dat programma zijn echter niet altijd even vanzelfsprekend: twee mentaal gehandicapte jongeren gaan op reportage, een schilder praat met zijn onderwerp, een Belg gaat op bezoek bij mensen in Siberië, een man rijdt met een motor langsheen de grens van België, twee bekende Vlamingen worden zonder dat ze het op voorhand weten bij elkaar gezet, twee kinderen die samen een tweeling zijn ontmoeten volwassenen en stellen hen vragen… Uit al deze situaties komt geen rariteitenkabinet voort maar wel vaak zeer gewone vanzelfsprekende en daardoor vaak ontroerende ontmoetingen.
Het is deze vorm van spreken die we graag centraal willen stellen als patiënten en buurtbewoners elkaar ontmoeten. Je ziet tijdens de korte momenten in Man bijt Hond dat het verschil tussen de mensen blijft bestaan en het is prettig om dit verschil te zien. De verwondering op de gezichten van de deelnemers aan het programma is vaak niet weg te steken. Als kijker heb je het grootste deel van de tijd een glimlach op de mond.
De korte ontmoeting is niet voldoende om iemand echt te leren kennen. Vanuit deze korte ontmoeting breng je iemand automatisch in een categorie: “dat is geen gemakkelijke om mee samen te leven”, “dat is een vriendelijke”… Je kan je uiteraard vergissen, maar er blijft één rode draad doorheen het hele programma: hoe verschillend mensen ook zijn, een ontmoeting is altijd mogelijk. Het meest extreme voorbeeld is het onderdeel waarbij een pratende valies er in slaagt de gesprekspartner zijn levensverhaal te doen vertellen. Je ziet duidelijk hoe degene die naast de valies zit zich bewust is van de “vreemde” situatie, maar terwijl toch blijft doorpraten. Ik meende bij enkele mensen zelfs te zien dat ze heel blij waren met deze vreemde gesprekspartner. Elke Belg is gelijk voor de wet maar dat betekent niet dat we niet verschillend mogen zijn. Dit verschil is echter geen beletsel voor een ontmoeting.
Wat Man bijt Hond vooral laat zien is dat “normale” echte Vlamingen onderling zoveel van elkaar kunnen verschillen en dat is bevrijdende televisie. Zoveel éénvoud is prettig om naar te kijken omdat het ons toont hoe verschillend “het gewone” kan zijn zonder dat het spectaculair moet worden. We blijven kijken omdat de mensen “wennen” zonder echter steeds dezelfde te zijn.
Wat dan met psychiatrische patiënten? Zij zijn toch niet gewoon? Zij zijn toch niet normaal?. Ook bij psychiatrische patiënten is in dit verschil iets van het gewone terug te vinden: het gewone van de angst, het gewone van de onvolmaaktheid, het gewone van de gedrevenheid… Laten we vooral ook niet vergeten dat psychiatrische patiënten even veel van elkaar verschillen als buurtbewoners van elkaar verschillen.
We hebben het al een tijdje over het woord “gewoon” en ook “gewenning” we vinden een deel van “wonen” daarin terug. Dit in tegenstelling met wat we verstaan onder het Duitse bijna onvertaalbare woord “Unheimlich”. Als we ons “Unheimlich” voelen dan zijn we niet op ons gemak. Het vreemde verontrust ons. Er is iets wat we niet kunnen plaatsen en dat maakt ons angstig. Maar, we kunnen wennen aan elkaar en dat is belangrijk. We kunnen wennen aan het verschil en op dat moment is het woord “normaal” niet meer belangrijk. Op die manier kan je ook wennen aan iemand met een psychiatrische problematiek en dan heeft het woord “normaal” geen functie meer.
Gewenning is er niet onmiddellijk, dat vraagt tijd. De patiënte die ’s morgens eerst voor onrust zorgde in de buurt omdat ze al zo vroeg op stap is wordt nu begroet met haar naam. “Ja, we kennen haar en zij kent ons… Ze is altijd vroeg op stap, heel vroeg en ze passeert hier vaak. Ze wandelt steeds… We kennen haar.” (glimlach). Het contact groeide geleidelijk en bracht herkenning
Laten we dan ook de tijd nemen aan elkaar te wennen. Het hoeft niet altijd onmiddellijk te zijn of heel snel. Dit besef van traagheid alleen al kan ervoor zorgen dat onrust en paniekreacties geen plaats krijgen in de onderlinge contacten.
En laten we vooral blijvend het verschil maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten