vrijdag, november 10, 2006

euthanasie en psychiatrie (3)

Een medewerker van Jacinta De Roeck laat weten dat het belangrijk is om het interview (8 november, De Morgen) correct te kaderen om misverstanden te vermijden.


1. Het interview was ruim opgevat: diverse thema’s uit de sector van de psychiatrie kwamen aan bod: het algemene beleid geestelijke gezondheidszorg, de patiëntenrechten en die van hun organisaties, de reïntegratie van psychiatrische patiënten, de financiering van de sector, vragen rond het levenseinde enz. De uiteindelijke weerslag van het gesprek bleef in de krant echter voornamelijk beperkt tot dat laatste item. Niet verwonderlijk natuurlijk gezien de actualiteit en de interesses van het brede publiek. Maar u, die nauw verbonden bent met de diverse problematieken van de sector, moet daardoor wel een ruim stuk van het interview missen. Ook de keuze van de titel belicht slechts één deel van het gesprek. Vandaar de aanvullingen die wij u hierbij geven.
2. Het interview vond plaats n.a.v. de redactie van twee opiniestukken van senator Jacinta De Roeck, respectievelijk over de reïntegratie van psychiatrische patiënten en over de euthanasieproblematiek in een psychiatrische context. (werd in de mail bijgevoegd in bijlage)
3. Niet alleen uit de geciteerde opiniestukken, maar ook uit de actieve deelname van de senator aan studiedagen en overleg met diverse instellingen en deskundigen uit de sector van de palliatieve zorgen, de euthanasie en de psychiatrie, en niet in het minst uit de jaarlijkse stages die ze in psychiatrische en klinische instellingen doorloopt, blijkt haar niet aflatende inzet voor de geestelijke gezondheidszorg en het levenseinde. Zoals expliciet vermeld in haar opiniestuk rond ondraaglijk geestelijk lijden (zie bvb de laatste paragraaf), is ze ervan overtuigd dat elk beleid zichzelf constant moet bevragen en aftoetsen bij de verantwoordelijken en patiënten. Veel vragen om euthanasie kunnen vermeden of opgevangen worden door een goede verzorging en begeleiding en door een grote luisterbereidheid.



hieronder kan U een tekst lezen die Jacinta De Roeck zelf schreef over dit onderwerp


Ondraaglijk geestelijk lijden: een grond voor euthanasie?

Op donderdag 21 en vrijdag 22 september 2006 hield de Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie vzw haar derde Vlaamse Geestelijke Gezondheidscongres. De Alexianen uit Tienen zetten dit debat verder met een studiedag op 20 oktober 2006.Eén van de belangrijkste, maar ook gevoeligste thema’s van het congres is de euthanasie bij ondraaglijk geestelijk lijden. Dit is een reëel probleem in de psychiatrie, dat dit congres hopelijk meer bespreekbaar zal maken. Euthanasie bij ondraaglijk geestelijk lijden beroert de huidige levensbeschouwelijke discussie, maar door de ruime interpretatiemarges in de wet hebben zowel de voor- als tegenstanders gelijk. En dus eigenlijk niemand.

De euthanasiewet geeft duidelijke richtlijnen aan voor drie mogelijke gronden voor euthanasie: terminaal, niet-terminaal of een wilsbeschikking. De huidige discussie spitst zich vooral toe op die derde mogelijkheid: de patiënt drukt in volle bewustzijn en via een formele wilsverklaring zijn vraag uit om euthanasie uit te voeren op het ogenblik dat hij niet langer bewust is.

In realiteit is dit onderdeel van de wet ‘een lege doos’, want het wordt enkel toegepast op patiënten in een onomkeerbare coma. Dus niet wanneer men dement geworden is. Nochtans blijkt uit een enquête van TNS Dimarso ( i.o.v. vzw Recht op Waardig Sterven), dat 70% van onze bevolking vindt dat indien men dement is, en zichzelf noch zijn omgeving herkent, euthanasie mogelijk moet zijn wanneer de patiënt daar vroeger zelf om verzocht heeft. Leg dan maar eens uit dat men in die gevallen geen gevolg wil geven aan je wilsverklaring…

Er blijven nog wel meer knelpunten en leemtes over in de bestaande euthanasiewet: breiden we uit naar ‘hulp bij zelfdoding’? Voegen we de doorverwijsplicht voor de arts toe? Sommigen pleiten voor een uitbreiding van de wet naar dementerenden en mensen met een onomkeerbare hersenaandoening. Volgens anderen moet minstens gewacht worden op het 2e evaluatierapport, dat er zit aan te komen. De vraag blijft of er dan nog voldoende tijd rest om de wetswijziging deze legislatuur nog rond te krijgen. Met 2 verkiezingen voor de deur wordt het wel erg krap.

Het publieksforum van ‘Meeting of Minds’ (een Europees forum over hersenwetenschappen) wees in zijn slotbeschouwingen op een ander nijpend probleem: de wet laat euthanasie bij ondraaglijk geestelijk lijden wel toe maar wordt net in die gevallen nauwelijks of niet toegepast. Of zoals het publiekspanel stelde in zijn eindrapport: ‘We bevelen aan dat een multidisciplinaire groep moet definiëren wat ondraaglijk psychisch lijden is. Indien men tot criteria kan komen, moet op basis daarvan de euthanasiewet voor personen die ondraaglijk geestelijk lijden opnieuw besproken worden. Hierbij mag men zich niet laten afremmen door het al dan niet aanwezig zijn van een maatschappelijk draagvlak over dit onderwerp.’

Toch is het maatschappelijk draagvlak hiervoor wel degelijk aanwezig. Als ik iets leerde uit mijn stages in psychiatrische instellingen was het wel dat de euthanasievraag daar wel degelijk wordt gesteld door patiënten die al jaren ondraaglijk psychisch lijden. Alleen kunnen wij, ‘gezonde’ mensen, ons bij dit lijden zo weinig voorstellen. Ons inlevingsvermogen is er wel voor kankerpatiënten, maar veel minder voor psychiatrisch zieken.

Op het werkveld wordt er dus alvast wél nagedacht en gezocht naar een oplossing. Er worden visieteksten geschreven voor de zorgende teams in de instellingen, er worden hierover wetenschappelijke congressen georganiseerd en het thema komt ook aan bod op het komende Derde Vlaams GGZ-congres. De sector is zich dus wel degelijk bewust van de ernst van de problematiek. De schrijnende gevallen waarmee psychiatrische instellingen geconfronteerd worden, soms eindigend in zelfdoding, doen bij de zorgverleners steeds meer vragen rijzen: ‘Hadden we toch niet alerter moeten reageren op de noodkreet? Hebben we de juiste beslissing genomen door euthanasie niet toe te staan?’.

Een van de kernvragen blijft dus of de euthanasiewet toepasbaar is voor mensen die ondraaglijk geestelijk lijden. Volgens een eminent medisch jurist wel, alvast in theorie, maar, zo geeft hij toe, deze mogelijkheid kan in de praktijk minder snel gehanteerd worden. Psychiaters wijzen er op dat heel wat begrippen uit de euthanasiewet ruime interpretatiemarges kennen, zowel maatschappelijk als intersubjectief. Denk maar aan de begrippen ‘ondraaglijk’, ‘ongeneeslijk’ en ‘onbekwaam’. Begrippen en toepasbaarheid die een psychiater in verwarring kunnen brengen omwille van twee redenen:
de principiële autonomie van de patiënt en bijgevolg de doodwens die gerespecteerd dient te worden en
de principiële ingesteldheid van de hoop: in de invoelbare wanhoop van de patiënt vertegenwoordigt de psychiater de hoop op verbetering.
Een ander probleem is of de euthanasievraag ingegeven wordt door het ondraaglijke lijden of dat ze deel uitmaakt van de ziekte. In dit laatste geval is het geen echte vraag, maar hoe maakt men het onderscheid? Patiënten- en familieverenigingen van psychiatrische patiënten zijn in elk geval wel duidelijk kritisch over de wet. Waarom wordt de wet wel toegepast voor fysiek lijden en niet voor psychisch lijden? Schuilt hier een discriminatie achter, gestoeld op het niet kennen, het zich niet kunnen inleven van een samenleving in psychiatrisch lijden? Stuiten we hier op een taboe?

Om al deze redenen is een maatschappelijk debat dringend nodig. We moeten ons durven realiseren dat ook geestelijk lijden ‘ondraaglijk’ kan zijn, zo ondraaglijk en onomkeerbaar dat de wet moet toegepast worden. In de wet staat duidelijk aangegeven dat het advies van twee bijkomende artsen gevraagd moet worden. De derde arts moet ‘gespecialiseerd zijn in de aandoening’, een psychiater dus. De garanties op een correct ingrijpen zijn dus nu al ingebouwd.
Het is dan ook de opdracht van de psychiaters om naar het Nederlandse voorbeeld een commissie in het leven te roepen die richtlijnen uittekent om de euthanasiewet toepasbaar te maken bij ondraaglijk psychisch lijden. Ook dit was een vraag van het publieksforum.

Mijn ervaring is alvast dat de vraag om de feitelijke toepasbaarheid van de wet te concretiseren effectief leeft in de psychiatrische instellingen, maar dat concrete en toepasbare criteria alsnog ontbreken.
Hoog tijd dus om die criteria in overleg met alle betrokkenen uit te werken.
Het zal niet alle problemen oplossen: het Nederlandse voorbeeld toont bvb dat ondanks hun euthanasiewet met oog voor ondraaglijk psychisch lijden, deze wet uiterst zelden toegepast wordt en dat er toch nog heel wat suïcidegevallen blijven. Maar het bespreekbaar maken bij de patiënten én bij het team in de instelling zou alvast een eerste grote stap vooruit betekenen.

Jacinta De Roeck senator

Geen opmerkingen: