dinsdag, januari 29, 2008
met Kiosk op interview
Even doorgeven dat we op vrijdag 15 februari op gesprek gaan met de mensen van Radio Basic Gold in Eeklo. We worden er rond 11.00u verwacht. Wie nog wil meegaan kan een seintje geven.
Lenny Kuhr in Cultuurcentrum Stroming
op 24 januari bracht deze zangeres "40 jaar Lenny Kuhr". haar mooiste liedjes van de voorbije veertig jaar. Onze reporter Linda was ter plaatse.
Het optreden was schoon en had veel succes. We hebben gezongen. Ze bracht vele liedjes die ik ken: "visite", "de troubadour" enz. Ze speelde zelf gitaar samen met twee anderen. Het was goed.
We reden mee in de auto van Ann van afdeling 1D. We zijn ook iets gaan drinken in de bar van de Stroming. Het was gezellig. Ik at chips en ik dronk een kriekske, voor de eerste keer in mijn leven. Om elf uur 's nachts waren we thuis. Het was een mooie avond.
Linda D.V.
Het optreden was schoon en had veel succes. We hebben gezongen. Ze bracht vele liedjes die ik ken: "visite", "de troubadour" enz. Ze speelde zelf gitaar samen met twee anderen. Het was goed.
We reden mee in de auto van Ann van afdeling 1D. We zijn ook iets gaan drinken in de bar van de Stroming. Het was gezellig. Ik at chips en ik dronk een kriekske, voor de eerste keer in mijn leven. Om elf uur 's nachts waren we thuis. Het was een mooie avond.
Linda D.V.
woensdag, januari 23, 2008
Overlegplatform PC Sleidinge op symposium in Duffel
Op vrijdag 25 januari 2008 organiseert het Psychiatrisch Ziekenhuis Duffel een symposium met als titel "De patiënt als burger". Ook wij van het overlegplatform organiseren er om 14.45u een workshop rond onze buurtwerking.
Het symposium in Duffel wil een kans creëren tot bewustwording, tolerantie en inzicht ten aanzien van het anders-zijn van patiënten en onderzoeken hoe de samenleving hun burgerschap kan bevorderen.
Dit symposium huldigt de stelling dat een samenleving de opdracht heeft zorg te dragen voor haar burgers-met-beperkingen en formuleert hiertoe een aantal argumenten. Er wordt vervolgens verkend hoe ver het staat met de 'vermaatschappelijking'. Hulpverleners van instellingen en diensten zijn een eind weegs gegaan. Komen buurten, gemeenten, provincies, de Vlaamse en federale overheid ook tegemoet? Zijn er drempelverlagende en faciliterende initiatieven? en hoe vertaalt zich dit in wonen, werken, vrije tijd, participatie,'empowerment'...
het volledige programma van het symposium kan U hier nalezen.
Het symposium in Duffel wil een kans creëren tot bewustwording, tolerantie en inzicht ten aanzien van het anders-zijn van patiënten en onderzoeken hoe de samenleving hun burgerschap kan bevorderen.
Dit symposium huldigt de stelling dat een samenleving de opdracht heeft zorg te dragen voor haar burgers-met-beperkingen en formuleert hiertoe een aantal argumenten. Er wordt vervolgens verkend hoe ver het staat met de 'vermaatschappelijking'. Hulpverleners van instellingen en diensten zijn een eind weegs gegaan. Komen buurten, gemeenten, provincies, de Vlaamse en federale overheid ook tegemoet? Zijn er drempelverlagende en faciliterende initiatieven? en hoe vertaalt zich dit in wonen, werken, vrije tijd, participatie,'empowerment'...
het volledige programma van het symposium kan U hier nalezen.
donderdag, januari 17, 2008
palliatieve psychiatrie
Kunnen de raaklijnen tussen psychiatrie enerzijds en filosofie en religie anderzijds een middel zijn om te werken met chronisch psychiatrische patiënten die zonder hoop zijn op genezing. Volgens An Haekens (Psychiatrisch Ziekenhuis Tienen) in ieder geval wel.
"Palliatieve psychiatrie" of "psychiatrische palliatie" zijn relatief nieuwe begrippen in de geestelijke gezondheidszorg. Volgens An Haekens moet de psychiater bescheiden blijven en zich niet aan therapeutische hardnekkigheid bezondigen.
"Als we eerlijk zijn, moeten we toegeven dat veel psychiatrische aandoeningen niet echt te genezen zijn. Strikt genomen doen we ook vaak niet meer dan het lijden verzachten", verklaarde psychiater An Haekens onlangs in het weekblad Tertio. "Hulpverleners moeten zich wel hoeden voor therapeutisch fatalisme, maar soms bezondigen ze zich aan therapeutische hardnekkigheid", voegde ze eraan toe. Om deze ietwat provocerende stelling te verduidelijken, hadden we met haar een gesprek.
Wat betekent voor u therapeutische hardnekkigheid in de psychiatrie?
An Haekens: Therapeutische hardnekkigheid in de psychiatrie betekent hetzelfde als in de "somatische" geneeskunde, met name tegen beter weten in blijven behandelen. Ook in de psychiatrie is dit mogelijk: situaties waar men blijft behandelen, zowel met psychofarmaca als met psychotherapie, en dus hoopt en verwacht dat de patiënt beter zal worden, en op die manier ook aan de patiënt (en zijn familie) irrealistische verwachtingen geeft en stelt, zijn niet denkbeeldig.
Is het niet zo dat in de palliatieve zorg in feite niet de patiënt, maar wel eerder de zorg en onderzoeken met curatieve doeleinden opgegeven worden?
Daar kan ik helemaal mee akkoord gaan! De omschrijving van palliatieve zorg in de "somatische geneeskunde" is perfect toepasbaar op de psychiatrische setting, als met "de zorg" behandelen bedoeld wordt.
U lijkt wel pessimistisch over de psychiatrische behandelingen in het algemeen. Is er de laatste jaren geen vooruitgang meer geboekt?
Ik vind het jammer dat de indruk zou worden gewekt dat palliatieve zorg in de psychiatrie vertrekt vanuit een pessimistische kijk op de behandelingsmogelijkheden. Uiteraard en gelukkig is er de voorbije jaren heel wat vooruitgang geboekt en hopelijk volgen er nog vele nieuwe ontwikkelingen en behandelingsmogelijkheden de komende jaren.
Het is evident dat alle patiënten recht hebben op het maximale gebruik van alle behandelingspotentieel dat voorhanden is (zowel medicamenteus als psychotherapeutisch) en heel veel mensen met een psychische aandoening kunnen dan ook goed geholpen (en genezen) worden.
Het gevaar bestaat evenwel dat bij de "chronische" patiënt, die niet meer "behandelbaar" is, en misschien ook niet meer zo interessant, er een zeker omslag dreigt van wat we "therapeutische hardnekkigheid" zouden kunnen noemen naar "in de steek laten"… Maatschappelijk is die tendens al duidelijk waar te nemen. Er is als het ware geen plaats meer voor de "chronische psychiatrische patiënt" in onze samenleving: er is een lange wachtlijst voor PVT-bedden, ouder wordende "chronische" psychiatrische patiënten verstoren de therapeutische programma's in de psychiatrische ziekenhuizen die alsmaar dynamischer worden en acuter werken, rusthuizen zijn over het algemeen wat huiverig om deze mensen op te nemen…
Het is alsof de geneeskunde het moeilijk heeft om een middenweg te vinden tussen curatief optreden enerzijds en het afstoten van de patiënt anderzijds. Palliatieve zorg erkent dat er grenzen zijn aan de curatieve geneeskunde maar niet aan de medische zorg voor mensen.
Ik wil dan ook niet pessimistisch zijn wat betreft de behandelingsmogelijkheden in de psychiatrie, maar we moeten bescheiden blijven: er blijven ernstige psychiatrische aandoeningen bestaan waar de betrokkenen levenslang mee opgescheept zitten en het blijft heel erg belangrijk om op een goede en humane manier zorg te dragen voor deze gekwetste en kwetsbare mensen.
Hoe kan je de patiënt terug hoop geven?
Pastoraaltheologe Anne Vandenhoeck maakte over de "hoop" een interessante doctoraatsthesis. Zij stelt dat we in de geneeskunde veel te veel het begrip hoop reduceren tot één aspect van de hoop, met name curatieve hoop, de hoop op genezing.
Is de psychiater een machteloze arts?
De psychiater is geen machteloze arts, maar voelt zich soms machteloos, vooral in situaties waar er geen echte hoop op genezing is en patiënten het gevoel hebben van in een situatie van "uitzichtloos psychisch lijden" terechtgekomen te zijn. Het concept "palliatie" kan helpen om met zo'n (dreigend) gevoel van machteloosheid om te gaan. Het betekent immers dat je als psychiater probeert de diagnose en het streven naar genezing los te laten en samen met de patiënt probeert te zoeken naar manieren om zijn pijn te verzachten, naar sporen van hoop (los van de curatieve hoop), en manieren om met de ziekte en zijn symptomen te leven en om te gaan.
Hoe kan de psychiater ervoor zorgen niet te veel betrokken te raken bij het lijden van de patiënt? Met andere woorden, tot waar gaat de empathie?
"Mee lijden" is inderdaad heel belangrijk, maar je mag er als psychiater zelf geen "last" van krijgen. Het blijft belangrijk om de grenzen te bewaken. Dat is een moeilijke evenwichtsoefening die ook verandert gedurende de carrière of het leven van een psychiater. Als ik voor mezelf spreek, merk ik dat ik met het krijgen van kinderen en wellicht ook het ouder worden, gevoeliger word voor het leed van mijn patiënten en het lijden van de ene patiënt raakt me soms dieper dan het lijden van de andere. Uiteraard moet je zelf wat goed in je vel zitten en mag je niet al te veel problemen hebben om met een groot hart en goede oren je patiënt tegemoet te treden. Voortdurend jezelf bevragen (en je laten bevragen) blijft ook hier de boodschap. Intervisie en supervisie zijn in deze context van groot belang.
Hoe kan palliatieve psychiatrische zorgverlening in de praktijk worden toegepast?
De Nederlandse psychiater Koerselman schrijft hierover dat we in zulke situaties (van uitzichtloos lijden waar geen "behandeling" meer mogelijk is) de diagnoses moeten loslaten en ons richten op de symptomen: bijvoorbeeld angst, wanhoop enz., en proberen hiermee om te gaan. Ook aandacht hebben voor het lijden op zich en onze kennis hierover vergroten, is belangrijk, los van de eigenlijke ziekte.
Bron: Artsenkrant van vrijdag 21 december 2007
met dank aan Popovggz voor het bericht.
Een andere uitspraak van An Haekens:
"De hulpverlening moet zelf de vraag durven stellen wat haar eigen beleving is van 'uitzichtloos psychisch lijden'. En dan gaat het om 'palliatieve psychiatrie', die bij uitzichtloos psychisch lijden van patiënt en omgeving toch zoekt naar perspectieven van hoop en menselijke verbondenheid. Zo'n benadering veronderstelt echter veel rijkere en complexere denkkaders dan de blinde verheerlijking van de autonomie."
"Palliatieve psychiatrie" of "psychiatrische palliatie" zijn relatief nieuwe begrippen in de geestelijke gezondheidszorg. Volgens An Haekens moet de psychiater bescheiden blijven en zich niet aan therapeutische hardnekkigheid bezondigen.
"Als we eerlijk zijn, moeten we toegeven dat veel psychiatrische aandoeningen niet echt te genezen zijn. Strikt genomen doen we ook vaak niet meer dan het lijden verzachten", verklaarde psychiater An Haekens onlangs in het weekblad Tertio. "Hulpverleners moeten zich wel hoeden voor therapeutisch fatalisme, maar soms bezondigen ze zich aan therapeutische hardnekkigheid", voegde ze eraan toe. Om deze ietwat provocerende stelling te verduidelijken, hadden we met haar een gesprek.
Wat betekent voor u therapeutische hardnekkigheid in de psychiatrie?
An Haekens: Therapeutische hardnekkigheid in de psychiatrie betekent hetzelfde als in de "somatische" geneeskunde, met name tegen beter weten in blijven behandelen. Ook in de psychiatrie is dit mogelijk: situaties waar men blijft behandelen, zowel met psychofarmaca als met psychotherapie, en dus hoopt en verwacht dat de patiënt beter zal worden, en op die manier ook aan de patiënt (en zijn familie) irrealistische verwachtingen geeft en stelt, zijn niet denkbeeldig.
Is het niet zo dat in de palliatieve zorg in feite niet de patiënt, maar wel eerder de zorg en onderzoeken met curatieve doeleinden opgegeven worden?
Daar kan ik helemaal mee akkoord gaan! De omschrijving van palliatieve zorg in de "somatische geneeskunde" is perfect toepasbaar op de psychiatrische setting, als met "de zorg" behandelen bedoeld wordt.
U lijkt wel pessimistisch over de psychiatrische behandelingen in het algemeen. Is er de laatste jaren geen vooruitgang meer geboekt?
Ik vind het jammer dat de indruk zou worden gewekt dat palliatieve zorg in de psychiatrie vertrekt vanuit een pessimistische kijk op de behandelingsmogelijkheden. Uiteraard en gelukkig is er de voorbije jaren heel wat vooruitgang geboekt en hopelijk volgen er nog vele nieuwe ontwikkelingen en behandelingsmogelijkheden de komende jaren.
Het is evident dat alle patiënten recht hebben op het maximale gebruik van alle behandelingspotentieel dat voorhanden is (zowel medicamenteus als psychotherapeutisch) en heel veel mensen met een psychische aandoening kunnen dan ook goed geholpen (en genezen) worden.
Het gevaar bestaat evenwel dat bij de "chronische" patiënt, die niet meer "behandelbaar" is, en misschien ook niet meer zo interessant, er een zeker omslag dreigt van wat we "therapeutische hardnekkigheid" zouden kunnen noemen naar "in de steek laten"… Maatschappelijk is die tendens al duidelijk waar te nemen. Er is als het ware geen plaats meer voor de "chronische psychiatrische patiënt" in onze samenleving: er is een lange wachtlijst voor PVT-bedden, ouder wordende "chronische" psychiatrische patiënten verstoren de therapeutische programma's in de psychiatrische ziekenhuizen die alsmaar dynamischer worden en acuter werken, rusthuizen zijn over het algemeen wat huiverig om deze mensen op te nemen…
Het is alsof de geneeskunde het moeilijk heeft om een middenweg te vinden tussen curatief optreden enerzijds en het afstoten van de patiënt anderzijds. Palliatieve zorg erkent dat er grenzen zijn aan de curatieve geneeskunde maar niet aan de medische zorg voor mensen.
Ik wil dan ook niet pessimistisch zijn wat betreft de behandelingsmogelijkheden in de psychiatrie, maar we moeten bescheiden blijven: er blijven ernstige psychiatrische aandoeningen bestaan waar de betrokkenen levenslang mee opgescheept zitten en het blijft heel erg belangrijk om op een goede en humane manier zorg te dragen voor deze gekwetste en kwetsbare mensen.
Hoe kan je de patiënt terug hoop geven?
Pastoraaltheologe Anne Vandenhoeck maakte over de "hoop" een interessante doctoraatsthesis. Zij stelt dat we in de geneeskunde veel te veel het begrip hoop reduceren tot één aspect van de hoop, met name curatieve hoop, de hoop op genezing.
Is de psychiater een machteloze arts?
De psychiater is geen machteloze arts, maar voelt zich soms machteloos, vooral in situaties waar er geen echte hoop op genezing is en patiënten het gevoel hebben van in een situatie van "uitzichtloos psychisch lijden" terechtgekomen te zijn. Het concept "palliatie" kan helpen om met zo'n (dreigend) gevoel van machteloosheid om te gaan. Het betekent immers dat je als psychiater probeert de diagnose en het streven naar genezing los te laten en samen met de patiënt probeert te zoeken naar manieren om zijn pijn te verzachten, naar sporen van hoop (los van de curatieve hoop), en manieren om met de ziekte en zijn symptomen te leven en om te gaan.
Hoe kan de psychiater ervoor zorgen niet te veel betrokken te raken bij het lijden van de patiënt? Met andere woorden, tot waar gaat de empathie?
"Mee lijden" is inderdaad heel belangrijk, maar je mag er als psychiater zelf geen "last" van krijgen. Het blijft belangrijk om de grenzen te bewaken. Dat is een moeilijke evenwichtsoefening die ook verandert gedurende de carrière of het leven van een psychiater. Als ik voor mezelf spreek, merk ik dat ik met het krijgen van kinderen en wellicht ook het ouder worden, gevoeliger word voor het leed van mijn patiënten en het lijden van de ene patiënt raakt me soms dieper dan het lijden van de andere. Uiteraard moet je zelf wat goed in je vel zitten en mag je niet al te veel problemen hebben om met een groot hart en goede oren je patiënt tegemoet te treden. Voortdurend jezelf bevragen (en je laten bevragen) blijft ook hier de boodschap. Intervisie en supervisie zijn in deze context van groot belang.
Hoe kan palliatieve psychiatrische zorgverlening in de praktijk worden toegepast?
De Nederlandse psychiater Koerselman schrijft hierover dat we in zulke situaties (van uitzichtloos lijden waar geen "behandeling" meer mogelijk is) de diagnoses moeten loslaten en ons richten op de symptomen: bijvoorbeeld angst, wanhoop enz., en proberen hiermee om te gaan. Ook aandacht hebben voor het lijden op zich en onze kennis hierover vergroten, is belangrijk, los van de eigenlijke ziekte.
Bron: Artsenkrant van vrijdag 21 december 2007
met dank aan Popovggz voor het bericht.
Een andere uitspraak van An Haekens:
"De hulpverlening moet zelf de vraag durven stellen wat haar eigen beleving is van 'uitzichtloos psychisch lijden'. En dan gaat het om 'palliatieve psychiatrie', die bij uitzichtloos psychisch lijden van patiënt en omgeving toch zoekt naar perspectieven van hoop en menselijke verbondenheid. Zo'n benadering veronderstelt echter veel rijkere en complexere denkkaders dan de blinde verheerlijking van de autonomie."
Ziek - tussen lichaam en geest
Wat was ziek zijn vroeger, wat betekent het nu? De tentoonstelling in het Guislain-museum te Gent is niet alleen thematisch en zeer gevariëerd, ze laat ook zien hoe ziekte en wereldbeelden nauw met elkaar samenhangen.
Deze fascinerende tentoonstelling loopt nog tot 27 april 2008.
De oude Grieken wisten het al: mens sana in corpore sano, een gezonde geest huist in een gezond lichaam. Maar... wanneer is iemand ziek, en waarom? Wat is de oorzaak van hoofdpijn, depressie of alcoholisme? Heeft de aandoening een lichamelijke of geestelijke oorsprong? Of moet de oorzaak ergens anders gezocht worden: een bozg geest, een emotieloze opvoeding of liederlijk gedrag? Een pasklaar antwoord op al deze en andere vragen beoogt de expositie niet te geven. Samen met de bezoeker gaat men wel eens op zoek naar het fenomeen 'ziekte', dat wereldwijd en in historisch perspectief wordt bekeken.De manier waarop met ziekte wordt omgegaan verschilt namelijk heel sterk naargelang de periode waarin men leeft, of de plaats waar men woont. Dit wordt in deze overzichtstentoonstelling op een boeiende manier geïllustreerd aan de hand van specifieke objecten en kunstvoorwerpen, die voor de gelegenheid uit maar liefst 50 collecties in een tiental kabinetten werden samengebracht. Rode draad door de expo is de verhouding tussen lichaam en geest.
Een eerste gedeelte is opgebouwd rond concrete aandoeningen zoals hoofdpijn, het syndroom van Tourette, en autisme, die uitvoerig aan bod komen. Een apart 'gruwelijk kabinet' toont 19de eeuwse stedelijke ziekten zoals syfilis, tuberculose en alkoholisme. De voorbije honderd jaar circuleerden er diverse verklaringsmodellen voor deze 'stoornissen'. Niet zelden werden ze als een vorm van ontaarding voorgesteld, ziekten met een sociaal stigma. De sociale en culturele dimensie van ziekten is dan ook het hoofdthema van de expo: hoe bepalen tijd en omgeving waarin mensen leven de kijk op ziekten. Aids bvb, werd in 1981 voor het eerst waargenomen en kreeg vrijwel onmiddellijk het etiket 'homo-pest' opgekleefd, omdat de eerste bekende gevallen zich voordeden in het homomilieu van San Francisco. Momenteel maakt ze vooral slachtoffers in Afrika, waar de ziekte omwille van bepaalde traditionele gebruiken niet altijd even bespreekbaar is.
In een tweede luik worden ook bredere thema's belicht: wereldbeelden en visies op mens en gezondheid. Er wordt nagegaan hoe andere culturen ziektes benaderen. Aan de hand van merkwaardige etnografische kunstvoorwerpen zoals houtsculpturen uit Zimbabwe, maskers uit Mexico, amuletten uit Indonesië en Mongolië, gelukspoppetjes uit West-Siberië enz. komen we meer te weten over medicijnmannen, handoplegging, duivelbezwering, accupunctuur en dergelijke meer.
Ziekte duwt de mens ook in isolement, en confronteert hem met zijn onvermogen. Het is een beeld dat treffend opgeroepen wordt in schilderijen, beeldjes, etsen, tekeningen en allerlei creaties over en door patiënten. Tot slot krijgen we nog een blik op de hedendaagse gezondheidscultuur. De (bijna ziekelijke) neiging om het menselijk lichaam te doen beantwoorden aan één of ander schoonheidsideaal doet mensen soms overgaan tot de meest extreme handelingen. De drang van de Westerse mens naar ultieme perfectie uit zich in een voortdurende zoektocht naar de maakbaarheid en copiëerbaarheid van het eigen lichaam. "Ziek - tussen lichaam en geest" is een aantrekkelijke en bijzonder informatieve tentoonstelling voor het oog en voor de geest, tussen kunst en wetenschap.
H.V.D. voor Kiosk
Deze fascinerende tentoonstelling loopt nog tot 27 april 2008.
De oude Grieken wisten het al: mens sana in corpore sano, een gezonde geest huist in een gezond lichaam. Maar... wanneer is iemand ziek, en waarom? Wat is de oorzaak van hoofdpijn, depressie of alcoholisme? Heeft de aandoening een lichamelijke of geestelijke oorsprong? Of moet de oorzaak ergens anders gezocht worden: een bozg geest, een emotieloze opvoeding of liederlijk gedrag? Een pasklaar antwoord op al deze en andere vragen beoogt de expositie niet te geven. Samen met de bezoeker gaat men wel eens op zoek naar het fenomeen 'ziekte', dat wereldwijd en in historisch perspectief wordt bekeken.De manier waarop met ziekte wordt omgegaan verschilt namelijk heel sterk naargelang de periode waarin men leeft, of de plaats waar men woont. Dit wordt in deze overzichtstentoonstelling op een boeiende manier geïllustreerd aan de hand van specifieke objecten en kunstvoorwerpen, die voor de gelegenheid uit maar liefst 50 collecties in een tiental kabinetten werden samengebracht. Rode draad door de expo is de verhouding tussen lichaam en geest.
Een eerste gedeelte is opgebouwd rond concrete aandoeningen zoals hoofdpijn, het syndroom van Tourette, en autisme, die uitvoerig aan bod komen. Een apart 'gruwelijk kabinet' toont 19de eeuwse stedelijke ziekten zoals syfilis, tuberculose en alkoholisme. De voorbije honderd jaar circuleerden er diverse verklaringsmodellen voor deze 'stoornissen'. Niet zelden werden ze als een vorm van ontaarding voorgesteld, ziekten met een sociaal stigma. De sociale en culturele dimensie van ziekten is dan ook het hoofdthema van de expo: hoe bepalen tijd en omgeving waarin mensen leven de kijk op ziekten. Aids bvb, werd in 1981 voor het eerst waargenomen en kreeg vrijwel onmiddellijk het etiket 'homo-pest' opgekleefd, omdat de eerste bekende gevallen zich voordeden in het homomilieu van San Francisco. Momenteel maakt ze vooral slachtoffers in Afrika, waar de ziekte omwille van bepaalde traditionele gebruiken niet altijd even bespreekbaar is.
In een tweede luik worden ook bredere thema's belicht: wereldbeelden en visies op mens en gezondheid. Er wordt nagegaan hoe andere culturen ziektes benaderen. Aan de hand van merkwaardige etnografische kunstvoorwerpen zoals houtsculpturen uit Zimbabwe, maskers uit Mexico, amuletten uit Indonesië en Mongolië, gelukspoppetjes uit West-Siberië enz. komen we meer te weten over medicijnmannen, handoplegging, duivelbezwering, accupunctuur en dergelijke meer.
Ziekte duwt de mens ook in isolement, en confronteert hem met zijn onvermogen. Het is een beeld dat treffend opgeroepen wordt in schilderijen, beeldjes, etsen, tekeningen en allerlei creaties over en door patiënten. Tot slot krijgen we nog een blik op de hedendaagse gezondheidscultuur. De (bijna ziekelijke) neiging om het menselijk lichaam te doen beantwoorden aan één of ander schoonheidsideaal doet mensen soms overgaan tot de meest extreme handelingen. De drang van de Westerse mens naar ultieme perfectie uit zich in een voortdurende zoektocht naar de maakbaarheid en copiëerbaarheid van het eigen lichaam. "Ziek - tussen lichaam en geest" is een aantrekkelijke en bijzonder informatieve tentoonstelling voor het oog en voor de geest, tussen kunst en wetenschap.
H.V.D. voor Kiosk
vrijdag, januari 11, 2008
Schilderen
Deze ochtend gingen we met een tiental Kioskreporters op bezoek bij Katrien.
Nu al meer dan een jaar doet Katrien mee met "het creatief atelier voor De Wende". Dit is een organisatie van Krekenland-Oranje. Tweewekelijks is ze aan het werk in het Beukenhof. Je kan niet zeggen dat Katrien "experimenteert met materialen en technieken" zoals op de inschrijvingsfolder van Oranje staat. Haar werk is dat van een kunstenares in wording.
Ze vertelt zelf dat ze vroeger op school altijd blij was als er tekenen of schilderen was. Ze leerde voor grafisch tekenaar maar ze moest deze studie stopzetten op het moment dat ze ziek werd. Dit was een grote ontgoocheling.
In de werken die ze nu maakt is nog steeds iets van die oorspronkelijke blijheid uit haar kindertijd terug te vinden. De werken zijn zeer evenwichtig opgebouwd en neigen naar het impressionisme. De uitgebeeldde taferelen stralen rust en vrede uit: een bergdorp, een meisje in de tuin, een tuin bekeken vanuit de huiskamer... Het licht speelt een grote rol en de borsteltoetsen suggereren vaak meer dan dat er effectief staat.
We wensen Katrien het allerbeste met haar verder werk, bedanken haar voor de vriendelijke ontvangst en kijken met plezier terug op dit bezoek.
(foto's van haar werk kan je op dit bericht begin volgende week terugvinden)
Nu al meer dan een jaar doet Katrien mee met "het creatief atelier voor De Wende". Dit is een organisatie van Krekenland-Oranje. Tweewekelijks is ze aan het werk in het Beukenhof. Je kan niet zeggen dat Katrien "experimenteert met materialen en technieken" zoals op de inschrijvingsfolder van Oranje staat. Haar werk is dat van een kunstenares in wording.
Ze vertelt zelf dat ze vroeger op school altijd blij was als er tekenen of schilderen was. Ze leerde voor grafisch tekenaar maar ze moest deze studie stopzetten op het moment dat ze ziek werd. Dit was een grote ontgoocheling.
In de werken die ze nu maakt is nog steeds iets van die oorspronkelijke blijheid uit haar kindertijd terug te vinden. De werken zijn zeer evenwichtig opgebouwd en neigen naar het impressionisme. De uitgebeeldde taferelen stralen rust en vrede uit: een bergdorp, een meisje in de tuin, een tuin bekeken vanuit de huiskamer... Het licht speelt een grote rol en de borsteltoetsen suggereren vaak meer dan dat er effectief staat.
We wensen Katrien het allerbeste met haar verder werk, bedanken haar voor de vriendelijke ontvangst en kijken met plezier terug op dit bezoek.
(foto's van haar werk kan je op dit bericht begin volgende week terugvinden)
dinsdag, januari 08, 2008
Jeugdpsychiatrie kan maar helft nood aan
In de krant de Standaard staat vandaag een artikel over jeugdpsychiatrie. U kan het hieronder lezen.
"Ondanks de beleidsinspanningen van de afgelopen jaren kan nog altijd maar aan de helft van de jongeren die dringend nood hebben aan ernstige psychiatrische en psychologische begeleiding, hulp geboden worden.
De kreet van ouders, huisartsen en begeleiders over het tekort aan opvang en begeleiding voor jongeren met psychische problemen is oorverdovend, maar alleen voor wie in hun omgeving staat. Die kreet krijgt amper weerklank omdat er geen officiële cijfers en geen centrale wachtlijsten zijn.
'Het tekort is toch vrij nauwkeurig te ramen', zegt Marina Danckaerts, kinderpsychiater in het Universitair Ziekenhuis van de KU Leuven. 'In alle westerse landen geldt de regel dat 18 procent van de jongeren nood heeft aan “enige, psychologische begeleiding en 7 procent aan “dringende en ernstige, begeleiding. In 1998 is gemeten dat we toen de capaciteit hadden om 2,5 tot 2,75 procent van de min-18-jarigen op te vangen. Met de uitbreidingen sindsdien, ook nog het jongste anderhalf jaar, raken we nu aan 3,5 of nipt aan 3,75 procent van de jongeren. Dus kunnen we de helft van de dringende en ernstige noden en een kwart van de totale noden beantwoorden.'
Alle instellingen en voorzieningen hebben wachtlijsten, maar vele ervan houden ze niet meer bij - ze zouden nog meer ontmoedigd raken. Andere doen dat wel, maar ongecoördineerd, zodat men de cijfers niet kan optellen.
Het aantal 'bedden' in 'K-diensten' (kinderpsychiatrie-opvang in ziekenhuizen) is recent licht verhoogd, maar alleen met 'forensische' plaatsen: voor criminele jongeren. 'Ook daaraan is grote nood, maar niet alleen daaraan', zegt Danckaerts.
Ze signaleert ook dat er referentiecentra voor autisme zijn bijgekomen en een reeks outreach-projecten (behandeling buiten instellingen), maar die laatste worden maar gefinancierd van jaar tot jaar, en zijn dus onzeker.
De centra voor geestelijke gezondheidszorg hebben van de Vlaamse regering ook meer geld gekregen de voorbije jaren.
Positief noemt ze ook dat in het jongste akkoord artsenbonden-ziekenfondsen de psychiatrie iets meer kreeg dan gemiddeld en dat die sector daarvan meteen de helft heeft toegekend aan de jeugdpsychiatrie.
Maar dat alles neemt niet weg dat het tekort zeer groot blijft. Het topje van de ijsberg, het tekort aan jeugdpsychiaters, is ooit precies berekend (DS 4 oktober 2004). Er zouden er theoretisch 420 moeten zijn in Vlaanderen; 320 is het absolute minimum. Vandaag zijn er 160. Er worden er 12 per jaar opgeleid van wie er gemiddeld 4 meteen naar Nederland vertrekken, waar de werkomstandigheden beter zijn. Als er niet te veel te vroeg op pensioen gaan, bereiken we het cijfer 320 rond 2050.
Maar het gaat niet alleen over psychiaters. Ex-Spirit-senator Lionel Vandenberghe ijverde jaren voor de erkenning van de klinisch psychologen, zodat zij ook voor de ziekteverzekering zouden kunnen werken. Maar het wetsontwerp dat de vorige federale minister van Sociale Zaken, Rudy Demotte (PS), maakte, steunde uitsluitend de Franstalige psychoanalytische strekking, en werd geen wet.
De Vlaamse minister van Welzijn, Steven Vanackere (CD&V), erkent volmondig het opvangtekort. De verantwoordelijkheid berust maar ten dele bij hem en het geld zit in grote mate bij de federale overheid. En het gesprek tussen die twee overheden verloopt moeizaam."
(bron: De Standaard)
"Ondanks de beleidsinspanningen van de afgelopen jaren kan nog altijd maar aan de helft van de jongeren die dringend nood hebben aan ernstige psychiatrische en psychologische begeleiding, hulp geboden worden.
De kreet van ouders, huisartsen en begeleiders over het tekort aan opvang en begeleiding voor jongeren met psychische problemen is oorverdovend, maar alleen voor wie in hun omgeving staat. Die kreet krijgt amper weerklank omdat er geen officiële cijfers en geen centrale wachtlijsten zijn.
'Het tekort is toch vrij nauwkeurig te ramen', zegt Marina Danckaerts, kinderpsychiater in het Universitair Ziekenhuis van de KU Leuven. 'In alle westerse landen geldt de regel dat 18 procent van de jongeren nood heeft aan “enige, psychologische begeleiding en 7 procent aan “dringende en ernstige, begeleiding. In 1998 is gemeten dat we toen de capaciteit hadden om 2,5 tot 2,75 procent van de min-18-jarigen op te vangen. Met de uitbreidingen sindsdien, ook nog het jongste anderhalf jaar, raken we nu aan 3,5 of nipt aan 3,75 procent van de jongeren. Dus kunnen we de helft van de dringende en ernstige noden en een kwart van de totale noden beantwoorden.'
Alle instellingen en voorzieningen hebben wachtlijsten, maar vele ervan houden ze niet meer bij - ze zouden nog meer ontmoedigd raken. Andere doen dat wel, maar ongecoördineerd, zodat men de cijfers niet kan optellen.
Het aantal 'bedden' in 'K-diensten' (kinderpsychiatrie-opvang in ziekenhuizen) is recent licht verhoogd, maar alleen met 'forensische' plaatsen: voor criminele jongeren. 'Ook daaraan is grote nood, maar niet alleen daaraan', zegt Danckaerts.
Ze signaleert ook dat er referentiecentra voor autisme zijn bijgekomen en een reeks outreach-projecten (behandeling buiten instellingen), maar die laatste worden maar gefinancierd van jaar tot jaar, en zijn dus onzeker.
De centra voor geestelijke gezondheidszorg hebben van de Vlaamse regering ook meer geld gekregen de voorbije jaren.
Positief noemt ze ook dat in het jongste akkoord artsenbonden-ziekenfondsen de psychiatrie iets meer kreeg dan gemiddeld en dat die sector daarvan meteen de helft heeft toegekend aan de jeugdpsychiatrie.
Maar dat alles neemt niet weg dat het tekort zeer groot blijft. Het topje van de ijsberg, het tekort aan jeugdpsychiaters, is ooit precies berekend (DS 4 oktober 2004). Er zouden er theoretisch 420 moeten zijn in Vlaanderen; 320 is het absolute minimum. Vandaag zijn er 160. Er worden er 12 per jaar opgeleid van wie er gemiddeld 4 meteen naar Nederland vertrekken, waar de werkomstandigheden beter zijn. Als er niet te veel te vroeg op pensioen gaan, bereiken we het cijfer 320 rond 2050.
Maar het gaat niet alleen over psychiaters. Ex-Spirit-senator Lionel Vandenberghe ijverde jaren voor de erkenning van de klinisch psychologen, zodat zij ook voor de ziekteverzekering zouden kunnen werken. Maar het wetsontwerp dat de vorige federale minister van Sociale Zaken, Rudy Demotte (PS), maakte, steunde uitsluitend de Franstalige psychoanalytische strekking, en werd geen wet.
De Vlaamse minister van Welzijn, Steven Vanackere (CD&V), erkent volmondig het opvangtekort. De verantwoordelijkheid berust maar ten dele bij hem en het geld zit in grote mate bij de federale overheid. En het gesprek tussen die twee overheden verloopt moeizaam."
(bron: De Standaard)
maandag, januari 07, 2008
Op bezoek....
Volgende vrijdag gaan we met enkele Kioskreporters op bezoek bij Katrien. Ze schildert al van kindsaf. We zullen U op deze blog verslag uitbrengen van de manier waarop ze werkt en we zullen ook enkele werken tonen.
Abonneren op:
Posts (Atom)