Hij kijkt naar de gsm voor hem op de tafel alsof hij die voor het eerst ziet. Daarnet zat hij nog in zijn zak en hij vertelt dit alsof het voorwerp zelf daardoor een verandering heeft ondergaan. Hij kijkt me aan en wacht even, niet dat een antwoord van mij hem verder zou helpen. Dit is denkwerk dat hij zelf moet leveren. Nu glimlacht hij en hij zegt dat het een scherm is. Hij vergeet even het geluid van het rinkelen en het vibreren van daarnet toen ik even belde naar zijn gsm om die te testen. Nee, een gsm is een scherm, dat is het. Ik knik bevestigend. Een gsm is een scherm. "En er zijn nog schermen": voeg ik er aan toe. "Jouw tv daar is een scherm en mijn laptop daar op de tafel is ook een scherm". Ik wijs mijn laptop ondertussen aan. Zijn glimlach wordt breder nu. "Een scherm". Hij spreekt het woord traag uit om nog wat na te genieten van deze oplossing die hij met veel moeite heeft gevonden. Hij is even in het bezit van een woord om een deel van de objecten rondom hem in te delen. Het denken kan nu even stil worden gelegd. Heel even maar. Er blijven immers nog zovele dingen over die nog niet zijn ingedeeld. Hij lijkt het in te zien. Hij buigt het hoofd en hij zegt dat hij even niet meer wil denken. Hij zegt dat hij er moe van wordt van dat denken, van dat denken dat nooit ophoudt. We glimlachen naar elkaar. We verstaan beide hoe ingewikkeld de wereld wel is voor hem.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten