Iemand is opgenomen in de psychiatrische instelling en kan 's nachts niet inslapen. Hij gaat in de rookliving zitten. Hij geeft me de dag erop de volgende tekst.
Vluchtige gesprekken vol weemoed vullen de kamer. Rook dwarrelt op, alsook de geesten die zich een weg banen doorheen de hoofden van de personen, beesten die slechts personages lijken uit een ver verleden. Behofte aan scherpte en diepte is er nodig om de geesten te begrijpen. Per vergissing stapelen de sigaretten zich opeen. Koffietassen worden verzet en de tijd verandert, alsook het evenwicht in de ruimte. De deur zwaait open en daar staat magere Piet, die algauw de geesten wegjaagt en een grap begint te vertellen over blonde vrouwen. De dageraad breekt aan en het zonlicht valt binnen doorheen de waas van rook. Voorlopig lijkt de nacht voorbij, maar er zijn nog enkelingen die de maan vasthouden. Een maan met een triestige blik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten