In afwachting van de volledige publicatie van het interview met Roel De Cuyper, directeur van psychiatrisch centrum sleidinge, kan U hieronder al een deel van het interview lezen...
“Het is goed dat er wederzijds respect is tussen de instelling en de mensen van het dorp”
Kiosk: Hoe was de toestand van het ziekenhuis toen U hier begon?
Roel De Cuyper:Toen ik hier begon heb ik me verdiept in de geschiedenis van het ziekenhuis. Er waren nogal wat problemen voor beide ziekenhuizen om een nieuwe plaats in te nemen binnen de geestelijke gezondheid. Terwijl ze in de jaren 50 en 60 een zeer vooraanstaande rol hadden in het werkveld. Het voordeel was dat de ziekenhuizen niet een zodanig psychiatrisch instellingsverleden als het andere instellingen. Vroeger was er hier een interne dienst waardoor de instelling laagdrempelig was waardoor men niet vreemd bekeken werd als je hier in opname was. Er waren dus mogelijkheden om te werken vanuit psychosomatiek. Ook de behandelingen waren in die tijd zeer vooraanstaand: denk maar aan de Kneippkuur en de insulinekuren van toen. Er was een zeer nauwe binding met het Universitair ziekenhuis via professor Verbeeck. De assistenten kregen hier in Sleidinge hun opleiding. Die vooraanstaande positie was stilaan ten gronde gegaan. Onder andere door het verplicht sluiten van de interne dienst in beide ziekenhuizen en de problemen die dit veroorzaakte. Ik wou het ziekenhuis opnieuw de oude uitstraling geven naar de geestelijke gezondheidssector toe. De laagdrempeligheid van vroeger heb ik proberen vast te houden: gastvrijheid en geen al te lange wachttijden zijn belangrijk. Vandaar ook het belang van de ontwikkeling van een werking voor urgentie en crisis. Ook rond verslavingsproblematiek hebben wij nieuwe ontwikkelingen gedragen (cfr crisistoxicomanie).
Kiosk: We weten dat U ook sterk geïnteresseerd bent in het inhoudelijke, in het therapeutische werk zelf..
Roel De Cuyper: Ja, ik zelf heb altijd geprobeerd om vanuit het inhoudelijk te denken. Zo vond ik het belangrijk om als directeur hier ook zelf therapeutische vorming te krijgen en ik wil ook nu nog heel goed op de hoogte blijven van de inhoudelijk meest recente ontwikkelingen in de geestelijke gezondheid. Het is niet goed om als directeur alleen formeel organisatorisch te redeneren. Ik ga geregeld naar studiedagen en ik verwacht ook van de mensen die hier werken dat ze kritisch blijven naar hun dagelijks werk en dat ze zich bijscholen.
Hoe ziet U de verhouding met de buurt van de instelling?
Roel De Cuyper :Ik geloof dat we daar op de goede weg zijn. Er is al een zeer goede evolutie gebeurd in de verhouding met de buurt. We willen een openheid bewaren met onze omgeving. We mogen ons niet opsluiten net omdat we degenen die hier worden opgenomen zo goed mogelijk willen laten aansluiten bij het genormaliseerde leven. Dit gebeurt best al tijdens de opname.. Het is jammer dat die openheid naar onze omgeving van hier uit wat op de achtergrond was geraakt. Het is goed dat er wederzijds respect is tussen de instelling en de mensen van het dorp. Die openheid blijft trouwens ook belangrijk binnen de instelling. Ik vind dat vanuit directie liefst zo weinig mogelijk controle of managementtechnologie wordt ontwikkeld. De managementtheorieën mogen wat gerelativeerd worden. Het is best geen al te zware structuren uit te bouwen die uiteindelijk toch gericht zijn op meer controle. Die impliceren ook geen meerwaarde voor de patiënten.