woensdag, juni 20, 2007

De Weststraat van Sleidinge

Ik hou wel van die naam, "de West-straat". In de papieren Kiosk hebben we zelfs een rubriek met die naam.

Als je naar het journaal kijkt en men heeft het over "de Wet-straat" (één 's' minder dan in Weststraat) dan weet je dat dit het centrum van het politieke gebeuren is. Men heeft het dan niet alleen over de officiële politiek maar over wat zich in de wandelgangen afspeelt. Hier gebeurt het. Hier wordt overlegd en hier worden beslissingen genomen. De naam van deze straat is meer dan een straat: het is een ontmoetingsplaats voor mensen van velerlei ideeën en opvattingen. Ze ontmoeten elkaar en ze praten met elkaar. Ze discussiëren en sluiten compromissen.

De Weststraat in Sleidinge is een lange straat die de psychiatrische instelling met het dorp verbindt. Het is de verbindingsweg tussen instelling en gemeente. Ook al ligt de instelling op een kruispunt waar vier straten samenkomen, enkel de Weststraat wordt druk bewandeld door patiënten. Het is alsof deze straat vooral de ontmoetingsstraat is tussen patiënten en buurtbewoners. De meeste telefoons van buurtbewoners naar het meldpunt komen vanuit deze straat. Hier lijkt de integratie tussen patiënten en buurtbewoners het duidelijkst in al zijn facetten. Niet dat ik iets tegen die drie andere straten heb. De Langendam, de Weegse, de Wurmstraat ook hun namen klinken als een bel, hen te bewandelen geeft rust en kalmte, maar ze voeren je van het centrum weg. Ze gaan op stap zonder een dichtbijgelegen doel. Ze voeren naar het platteland, naar Waarschoot, naar de watertoren. Evenzoveel zijn dit waardevolle bestemmingen, maar toch lijkt de verwachting van wat komen zal in niets op de verwachting van een ontmoeting op het dorp als centrale plaats van een gemeenschap.
Op deze lange weg naar het dorp zie je ze soms lopen: alleen of in groep, patiënten van onze instelling. Ze zijn op weg tussen dorp en instelling, tussen de veilige plaats van het gesticht en de open ruimte van de winkels, de cafés, het postpunt, de markt op vrijdag.
Vandaag ben ik langsgeweest bij een aantal bewoners van deze verbindingsweg met affiches voor het buurtfeest op 8 juli. Sommigen wonen hier al sedert hun geboorte, anderen zijn inwijkelingen. Ik maak kennis met hen en ze vertellen mij hun verhalen.
"Ik ben nog heel dikwijls bij jullie in het gesticht langsgeweest om varkens te slachten" hoorde ik vandaag een ex-slager vertellen. Zijn vrouw had me even gevraagd binnen te komen om een praatje te slaan met haar bedlegerige man. Hij is bijna helemaal verlamd. Hij was ooit voorzitter van de plaatselijke voetbalploeg. "Ik herken U niet" zegt hij, "Robert(Kioskmedewerker)?... ja, Robert natuurlijk wel. Ik ontmoette hem bij het voetbal regelmatig". "Problemen? Nee, met de mensen van de instelling hebben wij nooit last gehad, nee, dat niet, en mijn man is hier geboren" zegt de vrouw lachend. Die ene keer dat onze bloembakken van de vensterbank waren gegooid dachten we dat het patiënten waren en het bleken de buren geweest te zijn. Nee, met patiënten hebben we nooit last gehad" "Die keer dat er een patiënt met zijn hoofd tegen onze gevel geleund stond en nog een blikje bier opendeed" De man kijkt weg van het wielrennen op tv en hij glimlacht. "Die man was erg dronken en toch deed hij nog een blikje bier open. Dat zijn dingen die gebeuren, mensen drinken af en toe wel eens wat teveel. Dat is niet alleen bij patiënten" Man en vrouw glimlachen. "En die man die iedere dag aanbelde en een glas water vroeg, iedere dag. We hebben het hem met plezier gegeven. Nee echt last is dat niet. Ja, we gaan zeker langskomen op 8 juli. We zijn er vroeger zoveel geweest, in het gesticht. Ja, wij noemen dat nog altijd zo hé, het gesticht. Is het de mannenkant of de vrouwenkant waar het feest doorgaat? Ja, we weten wel dat het nu allemaal gemengd is maar voor ons blijft het toch de mannenkant en de vrouwenkant." Ondertuusen is de thuisverpleegster binnengekomen en de vrouw praat verder: "De mensen zijn nu zo snel geïrriteerd hé. Ze winden zich zo snel op, voor een kleinigheid beginnen ze al te reclameren. Vroeger was het toch anders, dan waren de mensen gemoedelijker en men was verdraagzamer. In een buurt gebeurt er altijd wel eens iets. De laatste tijd komen hier ook meer jonge mensen langs hé, met het buurtcafé. Dat is zo hé. Je zou je daar ook druk kunnen in maken, hé, maar wij doen dat niet."
Ik bedank hen voor de vriendelijke ontvangst. "Tot op 8 juli hé. Kunnen we ons nog inschrijven voor de barbecue? Mijn dochter zei het nog vorige week. Ma, zei ze, ga toch nog eens naar het gesticht voor het feest. Je kwam er vroeger zo dikwijls, ga er nog eens naartoe. Ja, we gaan zeker langskomen. Tot op het feest."
Als ik op de terugweg naar de instelling hun huis passeer hangt de affiche voor het raam. Ik groet hen in gedachten. Tot op 8 juli.

1 opmerking:

Anoniem zei

Bedankt voor de interessante informatie